Persoonlijke verhalen van een echte Wijchense dern.

Tag: vakantie

Carnaval 2020

’s Zondags met de carnaval hadden Henk en ik een bekend hotel geboekt in Gilze-Rijen. De weersverwachtingen waren niet gunstig. Het zou ’s middags al gaan stormen. Daardoor gingen de optochten met de carnaval op de meeste plaatsen niet door.

Vroeg in de middag, terwijl het al regende en stormde, gingen we lopend naar Gilze. Er viel nog niet veel in het dorp te beleven, op een paar jongelui met leuke carnavalskleding aan. We liepen terug naar het hotel en besloten om met de auto naar Breda te gaan.


De horeca eigenaren in Breda waren druk bezig om de biertentjes vast te zetten, vanwege de storm.
Een paar keer hadden we een klein rondje door hartje centrum gelopen, totdat we bij een leuk knus cafeetje naar binnen gingen waar ze koffie met eigengebakken appeltaart hadden. Lekker!

Nadat we daar een uurtje gezellig hadden gezeten, besloten we om maar terug te gaan naar het hotel. “Wat zullen we gaan doen?” zeiden we allebei tegenlijk. “Ga jij maar zwemmen en naar de sauna, dan kijk ik op tv naar een voetbalwedstrijd,”zei mijn man. Het was pas half vier en om half zeven hadden we in het restaurant een tafeltje gereserveerd. Tijd genoeg!

Een mooi zwembad en lekker warm water. Na tien baantjes te hebben gezwommen was er nog tijd genoeg over om naar de sauna en het Turks stoombad te gaan. Even kijken waar ik moest zijn voor het afkoelen.

Ik hing mijn badpak aan de kapstok en gluurde nog even door de beslagen saunadeur, of er nog meer mensen binnen waren. “Niemand te zien. Best wel een grote ruimte,” prevelde ik in mezelf. “Leeg, mooi zo!”
Op de tweede zit- of ligbank, (kraakt altijd zo), streek ik me neer op mijn badlaken. Heerlijk lekker ontspannen, oogjes dicht en verstand op nul.

Nog geen minuutje later hoorde ik dat de deur van de sauna open ging. Godsie.. ik hoorde het gekraak van de bank en een zucht…”:Goedemiddag,’’zei een mannenstem. Ik hoorde een brabants accent. Met gesloten ogen zei ik goedendag terug. “En hier blijft het ook bij,” dacht ik bij mezelf. Maar, meneer die ik nog niet gezien had, wilde praten. Nee hè! Hij begon met ingestudeerde zinnetjes zoals, “het is niet druk, lekker warm hier binnen,”… (Hoezo, een sauna). Met veel moeite kon er bij mij een ja af. Even later begon ie met zelfbeklag. Verschillende operaties had ie gehad. Aan z’n knie, in zijn buik. “Ach erm!” Ik antwoordde hem al een paar keer met een kort woordje “zozo.”
Toch had ie wel, zonder ik hem had gezien een aangename stem. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt. Opeens het gekraak van de bank. Toch maar even kijken. Oeps, hij zat al pal naast mij. Ik zag wel meteen met mijn bezweete ogen, dat hij niet onaantrekkelijk was. Als een ware Adonis zat hij daar, in volle glorie. “Kijk, voel maar eens,” zei hij, terwijl hij over zijn buik begon te wrijven, waar littekens zaten. Ik zei tegen hem, dat ik dat wel geloofde. Hij had nog niet naar mijn naam gevraagd en ook hij had zich nog niet voorgesteld.

Het ene compliment na het andere kreeg ik te horen. Alles vond hij mooi aan mij. Hij prees me de hemel in. “het streelt wel je ego,” maar ik begon me steeds ongemakkelijker te voelen. Ik moet hier weg, dacht ik. “Kom, ga je mee om af te koelen”, zei meneer de charmeur, of dat we de beste vrienden waren. Hij stond net zolang te wachten tot dat ik met hem zou meelopen, omdat hij achteraf wist dat het zwembad en de sauna om half zes gingen sluiten. Shit! Hij wilde samen met mij naar buiten, waar je met een trapje naar beneden, in een afgesloten ruimte kwam. Ik kreeg het Spaans benauwd, handdoek om en maken dat ik weg kom. “Ojee,” ik kon geen kant meer op. Gelukkig ging hij als eerste naar beneden. Hij dacht zeker dat ik hem wel zou volgen.

Achteraf, zal hij dit wel vaker hebben geprobeerd en had hij misschien wél bingo. Als een speer vluchtte ik weg naar het zwembad, donker en gesloten. Ik begon licht te hyperventileren. Je leest zoveel nare dingen in de krant en het gebeurt altijd bij een ander. Gelukkig was er nog een deur, die niet op slot was. Een medewerkster was daar aan het schoonmaken, omdat het bijna sluitingstijd was. Ze vertelde lachend, dat ze niet meer gekeken had of dat er nog mensen binnen waren. Ze wenste mij nog een leuke avond. Zelf wist ik mij geen raad om weg te komen door de hele situatie. “Had maar aangifte gedaan bij de receptie.” zei mijn man, toen ik terug op de kamer het hele spannende verhaal vertelde…Tja, dacht ik achteraf, hij deed toch verder niks? Maar helemaal gepast was het niet. Het had toch een nare bijsmaak.


Een paar maanden later heb ik ‘s middags bij een high tea, met alleen maar vrouwen, dit verhaal smeuig verteld. Iedereen lag in een deuk. Enkele dagen later sprak een familielid mij aan, die ook bij de ‘high thee’ aanwezig was. Dat zij ook een vergelijkbare situatie had meegemaakt in een sauna met een man. Die tussen neus en lippen vroeg, terwijl ze stonden te kletsen en te douchen, of ze zijn rug even wou schrubben. Wat ze ook dééd zonder erg. En die óók leuk en aardig was. Ik denk zelf dat er meerdere vrouwen zijn, misschien ook wel mannen, die in vergelijkbare situaties dit ook hebben meegemaakt.

Enge meneer

Mijn man en ik, mijn broer en schoonzus hadden in 2016 een achtdaagse fietsvakantie  geboekt. Een elfstedentocht All inclusive door Friesland. De start begon bij ons eerste hotel in Leeuwarden. Ongeveer 50 km per dag. Na het ontbijt, fietsten we door kleine dorpjes en steden. Fraaie boerderijen met uitgestrekte weilanden, naar het volgende hotel. Mooi Nederland!

Dag vier. Het liep tegen twaalf uur en in de verte zagen we  een klein dorpje. Daar zouden we even een stop houden om iets te gaan drinken. Toen we in het dorp aan kwamen, was er niemand te zien. Geen kinderen die aan het spelen waren, niemand die bv de hond uitliet. Het leek wel een leeg dorp. Héél stil. Alleen het ruisen van de bomen. Ook het enige café was gesloten. Jammer! Want de temperatuur liep al aardig op.

Wat ons wel opviel, achter de ruisende bomen stond een heel oud kerkje. We zetten onze fietsen tegen een hek van een speeltuintje en gingen het kerkje eens  goed bezichtigen. Dat leek ons wel interessant. Het stamde uit 1600 en dat was goed te zien. De grafstenen stonden schots en scheef. Ieder liep naar een grafsteen toe, of ze nog  iets konden lezen naar namen en leeftijden. Wij dachten de naam ‘Kenau’ zien staan op een heel oud grafsteen, maar dat weten we niet. Hebben we ook niet nagevraagd.

Het zag er best wel eng uit. De schuine grafstenen, die half uit de grond staken, met de ruisende bomen er om heen. Héé, zei mijn schoonzus, hier staat: Duw even op de bel. Ondertussen zagen we een man, ‘hij liep een beetje mank’ met een hondje voorbij zien lopen. Naast het kerkje stond een huisje, waar hij naar binnen ging. Wij vonden het maar eng, ook het hele plaatje er omheen.

Mijn man zei: Kom laten we maar gaan, het is hier eng en spookachtig. Ik ga niet mee naar binnen. Als jullie wel naar binnen gaan, blijf ik hier wel wachten: Wij moesten hier erg om lachen, dat ie het zo eng vond.

Dus……wij drukte op de bel, en ja hoor, daar kwam ‘enge meneer’ aan. We gingen met z’n drietjes naar binnen, daar was het óók al spookachtig, met een grafkelder in het midden van de kerk. ‘Enge meneer’ vertelde ons, dat er in de grafkelder vier mummies lagen……welja.

Wij naar beneden, een klein trapje af, door een velours groen gordijn en kwamen terecht in een soort grot. Er lage vier mummies in glazen kisten, nog in goede staat. We konden goed zien aan de mummies of het een man, vrouw of kind was…. Een heel apart koel briesje stroomde langs ons heen…..Brrrr. Daarom bleven die mummies ook zo in goede staat. Dat lag aan de luchtstroming, had ‘enge meneer’ ons verteld.

Opeens voelden we niet meer op ons gemak onder in de grot en gingen we naar boven. ‘Enge meneer’ stond ons al op te wachten. Toch maar een praatje maken uit beleefdheid, maar het liefst wilden wij zo snel mogelijk naar mijn man die op een bankje in de speeltuin zat te wachten. ‘Enge meneer’ vroeg aan ons, waar wij vandaan kwamen; uit Wijchen: riepen wij volmondig. ‘Enge meneer’ wist toch niet waar dat lag, dachten wij.

Héé, dat dorp ken ik, zei ‘enge meneer,’ ik heb jaren in Grave gewoond. Een van onze dochters heeft in een bekend restaurant in Wijchen gewerkt. Mijn vrouw en ik zijn ook vaak in het dorp wezen winkelen, of naar de markt gegaan. ‘Enge meneer’ werd steeds minder eng en had zelfs humor. Het was een aardige man. ‘’Het lag aan ons.’’ Ondertussen hadden we mijn man erbij gehaald en we babbelde er vrolijk met zijn vijven erop los.

Lachend gingen we het kerkje uit. We stapten weer op onze fietsen naar het volgende dorpje. Het had wel indruk op ons gemaakt. ‘s Avonds bij het diner met een wijntje erbij hebben we het er steeds over gehad en gelachen. Na onze vakantie thuis, hebben ik het nog luchtig, smeuïg en uitgebeeld verteld tegen onze vrienden. Die lagen in een deuk. Maar al met al, het was een fijne vakantie.

© 2025 Marion Verkooijen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑