Omstreeks eind jaren vijftig kwamen vele gastarbeiders naar Europa om te komen werken. Zo ook in ons toentertijd kleine dorpje Wijchen, waar men uitsluitend het Wijchens dialect praatte.

Een van de eerste gastarbeider die in Wijchen kwam werken was een vriendelijke, goedlachse Turkse man met een enorme grote snor, die een baan achter de vuilniswagen had en door de straten van de Valendries liep. Omdat hij een moeilijk uitsprekende naam had, noemde iedereen hem “de snor”. Vele mensen kennen hem nog. Hij heeft de Nederlandse taal nooit goed kunnen leren in een dorp waar men enkel en alleen maar het Wijchens dialect tegen hem praatten.

De volgende anekdote is van Wim Hendriks (konijnenboer) die op de hoek Acacia- Haagdoornstraat woonde en mij recent dit verhaal stuurde over een gastarbeider, die noch kon fietsen, laat staan kon rijden op een bromfiets. Maar het graag wilde proberen op een bromfiets van een paar jonge buurtbewoners die hem het wel eventjes wilden leren, met de nodige uitleg, voordat hij mocht gaan rijden. Het starten ging goed. Beetje bij beetje gas erbij. Je voelt hem al aankomen. In plaats om de bocht te nemen, ging de man vol gas over het tegelpad richting ‘’Peukie Arts, Haagdoornstraat’’ en reed met volle vaart tegen de voordeur aan van de familie Coenders, die stijf van schrik in de huiskamer zaten. Terwijl de man helemaal over de toeren met de bromfiets in de gang tot stilstand kwam. Nadat ze uitgelachen waren, toch met zijn allen geholpen om de schade van de gesloopte voordeur zo goed mogelijk te repareren. De arme man was helemaal over de zeik en moest gekalmeerd worden.