De Valendries is een grote wijk in Wijchen, met veel boomnamen, bv de Acaciastraat, Esdoorn, Eiken, Meelbes, Haagdoorn, Meidoorn, Kersen, Lindenstraat, Bergweg, Ringlaan en Valendrieseweg.
De meeste mensen praten “Het Wijchens Dialect”. Deze wijk werd gebouwd vlak na de oorlog. Wij (ons gezin) kwamen daar ongeveer 1955 wonen, met mede familie naast mekaar. Opa, oma, ooms, tantes, neven en nichten.
Het ging er gemoedelijk aan toe. Iedereen kende mekaar, de touwtjes hingen ook gewoon uit de brievenbus, kon je zo naar binnen. Iedereen werkten, geen van allen hadden het breed, maar was tevreden, lag er ook aan hoeveel kinderen er in een gezin waren.
We speelden altijd buiten in onze straat. De Haagdoornstraat lag ook een grasveldje met bomen, precies goed om slagbal te doen. Vooral in de zomer met warm weer zaten we met zijn allen voor in de tuin, heel gezellig, kon je het ook beter bekijken. We deden hinkelen, elastiektwist, tollen, tikkertje, kaatsballen en in het welpenbos vlak naast de “Blije Dries” speelde we landverovertje . Dat maak je nu niet meer mee.
De meesten hadden een fijne jeugd. Er waren altijd wel een paar gezinnen waar het minder goed mee ging, maar als kind merk je daar niet zoveel van, later als je veel ouder bent, denk je daar anders over na.
Toen we klein waren gingen we naar de kleuterschool in het “Laantje’’, een oud gebouw met nonnen. Daar had ik niet zoveel mee ,op een na, ik weet de zusternaam niet meer, maar mijn broertje die twee jaar jonger was, mocht af en toe mee, naast mij zat hij dan, tot ie in slaap viel, ik moest dan wel blijven tot ie wakker werd. Heel grappig. En toen naar de grote school. De Mariaschool.
De Maria en de Franciscus school stonden aan de Oosterweg. Van een tot en met zes, enkele waren dubbele klassen. Een klas bestond uit minimaal vijfendertig kinderen. Voor die tijd, ongeveer eind jaren vijftig, waren het grote scholen.
We hadden les van maandag tot vrijdag, later ook nog de zaterdagochtend, dat vonden de meeste niet zo erg , en de ouders ook niet. Meestal deden we op zaterdag leuke dingen,omhoog tekenen, zingen, voorlezen, enz.
Ook de nonnen gaven nog les, die vond ik persoonlijk niet erg vriendelijk. Iedereen die in die tijd op school zat kent juffrouw Simons, een rare excentrieke juf. Ik heb gelukkig niet bij haar in de klas gezeten, want ze deed vaak heel erg gemeen, slaan met het liniaalstokje, spugen als je een snoepje in de mond had, met de armen omhoog blijven staan, en als de armen iets begonnen te zakken, kreeg je er van langs. Misschien heeft ze dat zelf als kind ook mee gemaakt, wie zal het zeggen. Op de jongens school was het idem dito, daar werd door sommige leraren ook klink geslagen, door kinderogen .Verschillende jongens van toen, weten dat nu nog precies te vertellen.