Marion Verkooijen

Persoonlijke verhalen van een echte Wijchense dern.

Pagina 3 van 4

Wijchense kermis

Vanaf mijn zevende levensjaar herrinner ik mij de Wijchense kermis. ‘Ons pap’ en ‘ons mam’ gingen drie of vier dagen naar de kermis. De meeste Wijchenaren gingen ’s morgens vroeg  bij mekaar aan en liepen om een uur of elf naar de dubbele danstent in de Kasteellaan, voorheen de Zandstraat.

Van die ouwerwetse dansen bv, de mazurka, kruispolka, wals, tango. Kinderen gingen ook wel eens mee. Was mooi om af te kijken. ’s Middags tegen vier uur ging de danstent een paar uur sluiten. Glazen spoelen, vegen, nieuwe houtkrullen op de vloer. Dat wat om de vloer een beetje glad te maken, om goed te kunnen ‘rock en rollen en te twisten.’

’s Avonds weer terug. Op zondagmiddag ging ‘onze Tonnie’ en ik met ons pap en mam rondje kermis en dan naar ons opa en oma. Daar bleven wij slapen. Op maandag kregen we een dagkaart voor de hele dag op de cakewalk. Vonden wij en de meeste leuk. ’s Avonds waren we hélémaal tureluurs. Mallemeulen, touwke trekken en de schiettent, simpele kermis attracties.

In de pubertijd ging ik met mijn vriendinnen, Marijke, Janny, Nellie, Hennie, ‘mar un bietje schupe’ over de kermis, of nor Hent Gerrits, een cafetaria, daor konde moi zitten. Un frietje ètè mit un gleske limonade, veul geld hadde we nog niet.

Muziek uit de jukebox en moie mennekes. Toen we un jaor of zestien, zuventien ware, gingen we ok nor de tent. De misste kregen of hadde al verkering mit de Wijchense kermis. We gingen toen mit un heel stel, misstal familie. We kende mekaor allemol.

Er werd  wat af gedanst, de vloer dreunde, vooral op de nummer één hit, I Can Get No {Satisfaction} van de Stones uit 1965. Elf uur ’s morgens waren we der al en laoter op de middag ging het dicht. Um zes uur stond er al wer unne lange rij mit un entree kaartje in de hànd.

Unne keer was het zo heet, dè Hentje Hein in de tent naor boven klom, want hij was mager en lenig, um ut zeil los te maken. ‘Un bietje frisse lucht, zei Hentje, ‘anders godde kapot’. Tègen vier uur gingen ze effe sluiten. Want dan gingen de miste slaopen en niet te vergeten de wekker te zetten, want ge wou niks missen. Of mit un heel stel bij iemand eieren bakken of soep ète, zelfs hele maaltijden werd er gekokt.

Ons pap en ons mam gingen elk jaor ‘s mondags mit de kermis ète mit Nollie en Wim, Henk en Annie nor ‘Trui en Knilles’, de ouders van Wim, die wonde vlak bij de Meshalle. Soep, piepers mit bontjes, vleis en pudding uit de fles. En daornor liters koffie mit in un keukske.

Dinsdag mit de kermis was het un stukske minder druk. Veul mit un kater, of ut geld was op. Veul minsen die ik kende, hebben verkering gegregen mit de Wijchense kermis en zijn mit mekaor getrouwd zeide ze laoter. Ik denk nie, dèk ooit unne Wijchense kermis heb over geslagen.

Op un gegeven moment godde mit oewe lijftijd verkassen. Van de tent gingen we richting Geert Sanders en café de Reuver in de Kasteellaan. Jaoren zijn we daor gebleven. Het hiet nu al jaaaaren  Sterrebosch. En kregen we honger, dan richting ‘Bloedje Hormes’ nor de karbonaadjes. Het frituurvet droop af van het ribbelblaadje. Maar iedereen vond ze lekker.

Pasen in Coronatijd

Pasen 2020, is anders dan dat we gewend zijn.

Het corona virus heeft de overhand.                 

Brunchen, eieren schilderen, chocolade eieren, verstoppen in de tuin met opa’s en oma’s. Het zijn familiedagen. Hoe je ze invult is bij iedereen verschillend.

Blijf thuis! waarschuwt Premier Rutte. 

Anderhalve meter uit elkaar. Het is wel wennen. Je vergeet het af en toe. Wij mensen zijn net ‘kudde dieren,’ lekker met z’n allen dicht tegen mekaar aan zitten, eten en drinken op een terrasje, schouder aan schouder lopen, sporten, ect.

In de media horen en zien we het de hele dag, wat er allemaal gebeurt. De beelden liegen er niet om.

Het liefste willen we horen of ‘afdwingen,’ dat we de goede kant op gaan. Maar tot nu toe……We moeten wel optimistisch blijven!

Optimistisch leidt tot kracht, hoop en vertrouwen!                             

Het is altijd lente in de ogen….

Zing maar mee met de bovenste regel in deze onalledaagse tijd, waar ik het verder niet veel over zal hebben. Een klein beetje vrolijkheid voor alle mensen die binnen zitten.

Omdat ik nu niet kan sporten, ga ik elke dag, wanneer het niet druk is wandelen, oftewel, ik loop stevig door. Het is een goed alternatief. Elke dag een andere kant uit, maar meestal toch richting de Valendries, ‘vertrouwd terrein voor mij.’

Af en toe kom je onder het wandelen een bekende tegen. En hoor je  een vliegensvlug verhaal op afstand. Zo blijf je toch nog op de hoogte wat er allemaal gebeurt in Wijchen…. Alles is veranderd!

De natuur is fraai aan het worden. We moeten nu genieten en waarderen van de kleine dingen om ons heen. Bezienswaardigheid!

Als je een rondje Wijchens ’ Meer’ gaat wandelen, sta dan eens even stil bij verschillende soorten houtsnijwerk. Wat recent geplaatst is langs de kant van de weg, richting zwembad. 

Het is de moeite waard!  

De Mariaschool

De Mariaschool stond aan de Oosterweg tegenover de Franciscusschool. Een klas bestond uit minimaal vijfendertig kinderen. Er waren dubbele klassen, klas A en klas B. Daar zat wel verschil in. De meeste middenstand kinderen in die tijd zaten in klas A. In klas B kwamen de meeste van de Valendries, dat gold ook voor de jongensschool. Er werd onderscheid gemaakt!

Het was een mooie school met een grote speelplaats. We deden allerlei leuke spelletjes buiten die de jongelui van tegenwoordig niet meer kennen bv: hinkelen, kaatseballen, elastiek twist, tollen, tikkertje, stoeprand, maar dat deden we thuis in de straat, wand je moest een trottoirrand hebben, verstoppertje spelen, ik tel tot tien, ‘wie niet weg is, is gezien: iiik kom’.

s’ Maandags tot vrijdag hadden we les, van half negen tot twaalf en ‘s middags van half twee tot vier. later ook nog op zaterdagochtend van negen tot twaalf. Dat vonden we niet zo erg, want dan deden we meestal leuke dingen bv: tekenen, voorlezen, zingen.

Er waren ook een paar nonnen die les gaven. Ze waren niet allemaal even vriendelijk. Dat vonden er velen. Volgens mij waren het gefrustreerde vrouwen, anders geaard, wat toen in die tijd een schande was, dan werd je maar non. Toen ik veel ouder was heb ik dat wel eens van familieleden van een non of pater gehoord. Maar zo waren ze niet allemaal. Ook op een andere manier gingen er jonge vrouwen het klooster in. Het was ook een eer. Dat gebeurde vroeger ook bij het overbuurmeisje van mijn moeder. Zij verbrak haar verloving en ging het klooster in. Ook haar naam Annie veranderde in zuster Fiannie.

 Ook was er een juffrouw die nog veel erger was. Iedereen die op deze school heeft gezeten kent haar als ‘De Siem.’ Ik heb gelukkig niet bij juffrouw Simons in de klas gezeten. Vele anderen die wel bij haar in de klas hadden gezeten vertelden later, dat ze gemeen was, vooral typisch de kinderen uit een grote gezinnen, waar ze het niet zo breed hadden. Een paar van die sadistische handelingen: Veel te lang met de armen in de lucht staan en owéé, als je de armen iets liet zakken, dan sloeg ze je met het liniaaltje. Als je een snoepje in de mond had moest je het snoepje uit de mond halen en zij spuugde dan in je mond, de handen recht vooruit op je tafeltje en dan sloeg ze er op. 

Ook tóén waren er kinderen met ADHD of concentratie problemen, maar dat bestond toen nog niet. Toen we allang volwassen waren hebben we er toch nog om gelachen om al die verhalen.

Om de zoveel maanden, en dan begon de hele school al te bibberen……kwam de tandartswagen aan rijden. Dat vonden de meeste kinderen het ergste wat er was. Want er werd nog geboord zonder verdoving, zoals ik mij kan herinneren.

 De juffrouw noemde je naam op, want het ging op alfabet. Dus bij mij duurde het een paar dagen langer voordat ik aan de beurt was. Bij mij begon de eerste letter van mijn achternaam met een V. Een grote grijze kaart kreeg je in je hand en dan ging je met knikkende knieën naar de grote witte wagen en als het dan weer gebeurt was Helemaal blij. We hebben het er nog altijd over, maar dan met een smiley.

Als je jarig was, dan mocht je trakteren in je klas. Veertig taaie, harde toffees, van één cent per stuk. Voor de juf een reep chocolade. Die mocht ik kopen in een leuk klein winkeltje, vooraan in een zandweg, de Groene Geeststraat.

Een broer en zus woonde daar samen met zijn tweetjes en runde het winkeltje. Haar naam weet ik nog, Drienneke. In mijn kinderogen een stokoude dame, die ook nog doof was. Ze verkochten er tabak, koffie, thee en koekjes. Elke week ging ik daar voor mijn oma koffie kopen. De koekje kregen we er gratis bij. Die mocht ik uit zoeken. Meestal koos ik de bokkenpootjes.

Er waren ook kinderen bij die niet trakteerden, omdat er geen geld was. Dat gold ook met Sinterklaas. Iedereen moest een briefje trekken en dan een cadeautje kopen voor diegene die je getrokken had. Ook daar was geen geld voor, of ze kregen het niet van  hun ouders. Dat was natuurlijk heel erg zielig.

Het Wijchens dialect is mooi, maar ook een probleem. We wisten vaak niet hoe we moesten praten in het Nederlands. We probeerden het wel, maar het ging vaak mis. Zoals een vriendinnetje van mij uit de Haagdoornstraat, ze moest iets vertellen voor de klas. En de kleur Rose kwam er in voor. Ze dacht dat het Wijchens was en zei daarom Raas. Ze moest naar voren komen en nogmaals het woordje raas zeggen, waardoor ze door de gegoede burgerkinderen werd uitgelachen. Op haar 42ste ontdekte ze dat ze dyslectisch en bovengemiddeld intelligent. Maar zo een simpel arbeiderskind daar werd geen aandacht aan besteed. Zo waren er nog meer van dit soort verhalen, hoe arbeidskinderen behandeld werden op de Mariaschool, geleid door de zusters van liefde en krengen van barmhartigheid zei haar moeder Leen later.

De mode toen in die tijd:

  • De Astronautmuts, wie kent hem nog, een soort bontmuts. Ik had een witte, was net een konijntje.        
  • De klokrok met een petticoat eronder, zwarte lakschoentjes, haarbanden, strikken in je haar.
  • Radio luisteren, Elvis, Roy Orbison, Blue Diamonds, The Rolling Stones, The Beatles, The Shadows. Nederlandse artiesten: Willy& Willeke, Johnny Lion met zijn grote hit Sophietje en Rob de Nijs met zijn kassucces Zachtjes tikt de regen tegen het zolderraam.

De leukste juffrouw van de school en dat vond iedereen, was juffrouw van de Biggelaar.

Kerst, oud en nieuwjaar

De een vindt het jammer, de ander is blij, dat deze feestelijke dagen voorbij zijn. De boom gaat naar buiten en de kunstboom met de versiering naar de zolder. Het eten wat er over is gebleven, ‘meestal veel te veel’ wordt de volgende dag opgegeten of gaat een gedeelte mee naar familie of buren. Oudere mensen zouden zeggen: ‘er komen nog wel andere tijden aan’, maar dat zeggen ze al jáááren.

De toespraak van koning Willem-Alexander. ‘Trek het je niet teveel aan als het eens tegen zit. Geef jezelf wat ruimte. Het is oké.’

Oudjaar, gezellig bij mekaar met vrienden of familie. Zelf oliebollen en appelbeignets bakken. Op tv de Oudejaarsconference van Claudia de Breij met 1,7 miljoen kijkers. En dan is het aftellen naar twaalf uur. Drie, twee, één.

Nieuwjaar 2020

Vuurwerk, altijd prachtig om naar te kijken, als men er verstandig mee omgaat. Er wordt ontzettend veel geld aan uitgegeven. Harrie, ons pap, zou zeggen : ‘ik koop er liever unne biefstuk vur’. De beste wensen en al het goede wordt uitgedeeld.

Beste mensen,

Een goede gezondheid en veel leesplezier.

Oud en nieuw 2019-2020

De kerstdagen zijn weer voorbij. De een vindt het jammer, de andere is blij dat deze dagen voorbij zijn. Vooral voor de mensen die alleen zijn. Het eten wat er over is gebleven wordt na de kerstdagen op gegeten, of uitgedeeld aan familieleden. Eten moet je niet weggooien, zeg ik altijd. Oudere mensen zouden zeggen, er komt nog wel een andere tijd. Dat komt omdat die mensen de oorlog hebben meegemaakt.

Maar… er komt weer een ander feest aan. Er moet weer van alles in huis gehaald worden. Oudejaarsavond. Voor de meeste mensen is vuurwerk kopen het belangrijkste. Oliebollen kopen, of zelf bakken. Wijnen, wijnen zouden de familie Meiland zingen in hun chateau in Frankrijk. We beginnen dit al na te doen. Zo populair is deze tv programma.

Een gezellige avond met familie, vrienden, kinderen of kleinkinderen, die het vuurwerk al bijdehand hebben liggen.

 Velen vieren het heel uitbundig, in een besloten café of zaaltje. En dan is het aftellen…..Twaalf uur. De champagne staat al klaar, er kan geklonken worden.

De beste wensen worden uitgedeeld en al het goede voor 2020, maar vooral de gezondheid.

De toespraak van koning Willem-Alexander.

Trek het je niet teveel aan als het eens tegenzit.

Geef jezelf wat ruimte.

Het is oké.

DE BESTE WENSEN,

Marion.

Dag Sinterklaas, welkom Kerst

De goede man is weer vertrokken naar Spanje. De rust is wedergekeerd. Ouders kunnen weer rustig de nacht doorslapen.

Chocoladeletters, pepernoten, veel te veel. Maar ja…..dat komt wel op.

Waar ik elk jaar nog om moet lachen, als we het er over hebben, is de conference uit 1974 over Sinterklaas van Toon Hermans. Oudere mensen herkennen dit nog. Een paar bekende stukjes, waar de hele zaal op tv in een deuk lag.

“Ik mag hem niet, néé ik moet hem niet. Schijnheilige, met z’n schimmel. Ik moet hem niet.

Uit Spanje kwam ie, jaja….uit de kroeg. Had ie een soort sprei om….kwam me bekend voor. Lag bij ons in de voorkamer op tafel, je kon nog zien waar de asbak stond.

En als je ‘s avonds de schoen bij de kachel neerzette, mocht je blij zijn, dat ie er ‘s morgens nog stond.

Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht, die mocht ik ook niet. Hartstikke koud, stond ie te lachen op het dak. Vervelend personage.”

Harry, ons pap, zei vroeger ook altijd hetzelfde zinnetje met sinterklaas.

“Gut die kerl ooit nog es unne keer dood.”

Vroeger konden wij er om lachen, maar de humor verandert ook na zoveel tijd.

Maar goed, de dag na sinterklaas worden de kerstspullen al voor den dag gehaald.

Sterker, bij vele mensen branden voor sinterklaas de kerstlichtjes al in de tuin.

Misschien andere kleur ballen, wel of geen piek​? Ja ja, daar moet over nagedacht worden.

Tot de volgende keer!

November

De herfst is volop aan de gang. De blaadjes vallen van de bomen, prachtige herfstkleuren. Ik denk weleens, een mooi voorbeeld voor kunstenaars, modeontwerpers enz. Deze prachtige kleuren, mooi op mekaar afgestemd, vooral als de zon schijnt. Het is de moeite waard, hoe mooi de natuur is. Daar word je blij van.

Maar er wordt in de wandelgangen weleens verteld, wat ik ook geloof, als de blaadjes vallen worden veel mensen depressief of een ander woord, de winterblues. Dat zal best, het is vroeg donker, wind en regen br……

De mensen zitten dan meer binnen. Daarom denk ik, ga als het mogelijk is even naar buiten en kijk om je heen. Je gedachten verzetten.

Het werkt!

Marion.

De rode draad

Mijn levensverhaal begint, toen ik in 1953 geboren werd. Mijn vader die in 1951 terug kwam uit Indonesië trouwde met zijn Annie die meer dan drie jaar op Harry gewacht had. Mijn vader en moeder trouwden in 1952 en precies  negen maanden later kwam ik. Twee jaar later werd mijn broertje geboren.

Wij waren een leuk, klein gezinnetje, want in die tijd waren er nog grotere gezinnen. Ik groeide heel beschermend op. Onze familie woonde allemaal naast elkaar: opa, oma, oom, tante, neven en nichten in de Haagdoornstraat. Ik heb een hele leuke jeugd gehad in onze buurt.

Op de Mariaschool ging het wat minder, ik vond er ook niks aan. Ik heb de zes klassen doorlopen en daarna was het vanzelfsprekend naar de huishoudschool. Ik was op de lagere school al slechthorend, wat ze toen nog niet in de gaten hadden, thuis ook niet.

Anderhalf jaar heb ik op de huishoudschool gezeten. Ben toen thuis gebleven, wat mijn ouders toen goed vonden. Toen ik 15 jaar was ging ik solliciteren in een kapperszaak in Nijmegen, Graafseweg hoek Groenestraat en daar werd ik aangenomen.

Voor de kappersopleiding haalde ik mijn diploma met aardige  punten, behalve voor Nederlandse taal. Een onvoldoende, maar dat interesseerde mij helemaal niet. Mijn dialect heeft mij soms belemmerd. In een kapsalon, moet je de Nederlandse taal praten met je klanten. Dus hield ik mijn mond maar. Je wordt daar heel slim in. Dat is zo altijd gebleven.

Ik was wel al heel jong lid van de Bibliotheek, dus ik heb wel veel gelezen en ook voorgelezen. Maar mijn probleem ging hoofdzakelijk over het schrijven en het goed uitspreken. Van lieverlee ging ik meer in het Nederlands praten met mensen die mij niet kenden, maar toch struikelde ik steeds weer over mijn dialect, de rode draad, waar ik een verschrikkelijke hekel aan kreeg, vooral toen ik in 1988 in de bibliotheek ging werken. De meeste collega’s spraken geen dialect. Vaak durfde ik niets te vragen of mijn mening te geven. Zo is het altijd geweest.

Toen ik 10 jaar was en in de laatste klas zat van de Mariaschool ging ik piano studeren. Dat deed ik in Nijmegen op zaterdagmiddag, zes jaar lang, met zang erbij. Dat ging goed, ik hoefde dan niet te praten.

In 1992 hebben we nog een kroeg gehad in het centrum van Wijchen. Toen heb ik mijn Horecadiploma gehaald. Op een goede dag zei een klant tegen mij dat ze het jammer vond dat ik dialect praatte. Dat is me altijd bij gebleven, toch weer die rode draad.

De Valendries

De Valendries is een grote wijk in Wijchen, met veel boomnamen, bv de Acaciastraat, Esdoorn, Eiken, Meelbes, Haagdoorn, Meidoorn, Kersen, Lindenstraat, Bergweg, Ringlaan en Valendrieseweg.

De meeste mensen praten “Het Wijchens Dialect”. Deze wijk werd gebouwd vlak na de oorlog. Wij (ons gezin) kwamen daar ongeveer 1955 wonen, met mede familie naast mekaar. Opa, oma, ooms, tantes, neven en nichten.

Het ging er gemoedelijk aan toe. Iedereen kende mekaar, de touwtjes hingen ook gewoon uit de brievenbus, kon je zo naar binnen. Iedereen werkten, geen van allen hadden het breed, maar was tevreden, lag er ook aan hoeveel kinderen er in een gezin waren.

We speelden altijd buiten in onze straat. De Haagdoornstraat lag ook een grasveldje met bomen, precies goed om slagbal te doen. Vooral in de zomer met warm weer zaten we met zijn allen voor in de tuin, heel gezellig, kon je het ook beter bekijken. We deden hinkelen, elastiektwist, tollen, tikkertje, kaatsballen en in het welpenbos vlak naast de “Blije Dries” speelde we landverovertje .  Dat maak je nu niet meer mee.

De meesten hadden een fijne jeugd. Er waren  altijd wel een paar gezinnen waar het minder goed mee ging, maar als kind merk je daar niet zoveel van, later als je veel ouder bent, denk je daar anders  over na.

Toen we klein waren gingen we naar de kleuterschool in het “Laantje’’, een oud gebouw met nonnen. Daar had ik niet zoveel mee ,op een na,  ik weet de zusternaam niet meer, maar mijn broertje die twee jaar jonger was, mocht af en toe mee, naast mij zat hij dan, tot ie in slaap viel, ik moest dan wel blijven tot ie wakker werd. Heel grappig. En toen naar de grote school. De Mariaschool.

De Maria en de Franciscus school stonden aan de Oosterweg. Van een tot en met zes, enkele waren dubbele klassen. Een klas bestond uit minimaal vijfendertig kinderen. Voor die tijd, ongeveer eind jaren vijftig, waren het grote scholen.

We hadden les van maandag tot vrijdag, later ook nog de zaterdagochtend, dat vonden de meeste niet zo erg , en de ouders ook niet. Meestal deden we op zaterdag leuke dingen,omhoog tekenen, zingen, voorlezen, enz.

Ook de nonnen gaven nog les, die vond ik persoonlijk niet erg vriendelijk. Iedereen die in die tijd op school zat kent juffrouw Simons, een rare excentrieke juf. Ik heb gelukkig niet bij haar in de klas gezeten, want ze deed vaak heel erg gemeen, slaan met het liniaalstokje, spugen als je een snoepje in de mond had, met de armen omhoog blijven staan, en als de armen iets begonnen te zakken, kreeg je er van langs. Misschien heeft ze dat zelf als kind ook mee gemaakt, wie zal het zeggen. Op de jongens school was het idem dito, daar werd door sommige leraren ook klink geslagen, door kinderogen .Verschillende jongens van toen, weten dat nu nog precies te vertellen.

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2025 Marion Verkooijen

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑